De verhalen bij de locaties die een rol speelden tijdens het Rampjaar in 1672
De verhalen bij de Rampjaarroute in Zeist
Oude Kerk (1)
In het rampjaar 1672 verbleef de Franse koning Lodewijk XIV van 1 tot 10 juli in Zeist. Hij reisde mee met het leger op zijn veroveringstocht door de Nederlanden. Hij sloeg zijn tenten op in de tuin van Bogaerdslust, een voornaam huis dat vlak naast de Oude Kerk van Zeist stond, precies op de plek van het huidige politiebureau. Wellicht maakte Lodewijk XIV tijdens zijn verblijf in Zeist ’s avonds een wandelingetje richting Oude Kerk. Daar begon de Zeisterstraat (nu de 1e en 2e Dorpsstraat) en keek hij uit over de Waterigeweg en een perceel grond waarop misschien nog de ruïne van het oude ‘Huys te Seyst’ zichtbaar was. De wegen en ook de waterlopen in de vorm van De Grift hebben de tand des tijds doorstaan. Van de bebouwing van toen is op de onderhuid van de toren van de Oude Kerk na, helemaal niets overgebleven.
Lodewijk XIV koos ervoor om hier vertegenwoordigers van de Staten van Utrecht en van de Staten Generaal te ontvangen, voor onderhandelingen over de overgave van de provincie en het land. Stadhouder Willem III voelde niets voor onderhandelingen en trok zich terug achter de Hollandse Waterlinie. De stad Utrecht gaf zich zonder strijd over aan de Zonnekoning. Toch kreeg de stad een zware belastingaanslag opgelegd, die de Utrechters nog lang zou heugen.
De Zonnekoning maakte op 4 juli een rijtoer naar en door Utrecht. Geflankeerd door 2.000 in felgekleurde uniformen uitgedoste manschappen paradeerde de zegevierende vorst langs drommen zich vergapende burgers.
Veel pracht en praal rond Bogaerdslust en de Oude Kerk die als paardenstal in gebruik was, maar ook veel overlast van de duizenden manschappen die in Zeist en omgeving moesten worden ondergebracht (inkwartiering) en onderhouden. In de wijde omgeving werd vee geroofd en graan gestolen. Huizen gingen in vlammen op.
Lodewijk XIV zag spoedig in dat een verovering van Holland door het stellen van de Hollandse Waterlinie een langdurige zaak zou worden en trok zich terug. Aan de Franse bezetting van Utrecht kwam pas op 23 november 1673 een einde, nadat de stad de opgelegde belastingaanslag geheel had afbetaald. De stad, en ook Zeist en omgeving in een rampgebied achter latend.
Slot Zeist (2)
Het Slotcomplex dateert uit 1676-1686, dus van ná het Rampjaar. Toch is er een verband. In de jaren na het Rampjaar ligt het land namelijk in puin. De Staten van Utrecht hebben dringend behoefte aan mensen die helpen bij het herstel en de woeste gronden liefst wat verder cultiveren. De plannen voor het lustoord van Willem Adriaan van Nassau-Odijk komen daarom als geroepen. Er ontstond hier een complex dat in de wijde omgeving zijn weerga niet kende: Slot Zeist! Initiatiefnemer was de Willem Adriaan van Nassau Odijk. Hij was een achterneef van stadhouder Willem III en woonde in Den Haag, waar hij als diplomaat werkzaam was. In zijn jonge jaren was hij een tijd in Parijs geweest en had gezien dat Lodewijk XIV in Versailles een enorm paleis met bijbehorende tuinen liet aanleggen. Willem Adriaan was zeer onder de indruk van dit immense project. Terug in de Nederlanden kocht hij in 1677 voor 5.000 gulden de hoge heerlijkheid over Zeist en Driebergen. De Staten van Utrecht zaten nadat de Fransen de provincie berooid hadden achtergelaten, in ernstige geldnood en verkochten voor weinig geld veel grond en rechten. Wie de heer van een heerlijkheid werd, bestuurde het gebied en kreeg daar aanzienlijke inkomsten uit. Willem Adriaan werd dus absoluut vorst over het Zeist en Driebergen van die tijd. Om zijn ideaal te kunnen verwezenlijken kocht hij binnen zijn heerlijkheid ruim 300 hectare grond. Daarop werden het majestueuze jachtslot, siertuinen met beelden, waterpartijen met fonteinen, boomgaarden, moestuinen aangelegd, en uitgestrekte bossen waarin naar hartenlust kon worden gejaagd. Kenmerkend zijn de magistrale zichtassen met een totale lengte van ruim 5 kilometer. We zien dit ook nu nog terug in de Slotlaan, de Verlengde Slotlaan en in de richting van Bunnik, de Koelaan. De bouw van Slot Zeist startte in 1681 en werd vijf jaar later voltooid.
Blikkenburg (3)
Tussen de buitenplaats Blikkenburg en de noordelijk daarvan gelegen boerderij ligt een weiland. Onder dit weiland bevinden zich nog steeds de fundamenten van de middeleeuwse ridderhofstad Blikkenburg.
Volgens meerdere bronnen wordt deze ridderhofstad tijdens het Rampjaar door de Fransen verwoest. Alleen het poortgebouw blijft staan.
In de eeuwen erna volgen meerdere bouwplannen elkaar op. Blikkenburg is op dit moment een van de weinige buitenplaatsen in de regio die nog in particulier bezit is.”
Op Het Rampjaar in Zeist - Geheugen van Zeist is nog meer informaten te vinden over het Rampjaar in Zeist.